Review: Hallo Venray - Show

Review: Hallo Venray – Show

Met mijn hoofd nog net niet in mijn zuurkoolstamppot hoor ik de laatste klanken van Hallo Venray’s nieuwste langspeler wegsterven. Het album dat het ruim 25-jarige jubileum markeert van een band die in de jaren negentig bejubeld werd door menig muziekliefhebber. Bestonden ze dan nog? Jazeker, en dit is maarliefst de dertiende albumrelease.

Dus wat hebben we hier? Veertien tracks gitaarrock in diverse smaken, ruim driekwartier muzikale lamlendigheid, dat de titel Show draagt. Een vleugje stonerrock, grunge, americana. Veel reverb, laaggestemde gitaren en hypnotiserende riffs. Klinkt als een boeiende plaat, maar niets is minder waar. Slechts een enkel nummer biedt voldoende afwisseling om te compenseren voor de zwalkende zang, de fantasieloze melodieën en de simpele songteksten.

De fundering van single Two feet is een pakkend gitaarriffje dat zich bijna het hele nummer herhaalt, met uitzondering van de twee refreinregels. Veel meer heeft het nummer ook niet te bieden. Het had zich prima geleend voor een staand einde, maar de single gaat als een nachtkaarsje uit. Steeds als de inspiratie op lijkt te zijn, past het Haagse trio de fade-out toe. Faster heeft zelfs een fade-in. Braderiemuziek op z’n best. Over anticlimaxen gesproken, Daytime, dat met zijn meerstemmige koor(n)tjes ergens naartoe lijkt te bouwen, zakt als een pudding in elkaar. My favorite uncles klinkt als het zeurende Haagse neefje van Lou reed: ‘Mâh fevrit unkels’. Wel zo realistisch om hier met 1:51 het kortste nummer van te maken. Cranky lijkt opgenomen te zijn in een dronken bui en had beter van titel kunnen wisselen met de track Drunken people.
Mijn vriend zit met open mond tegenover me. Tafelmanieren…
Show roept zulke sterke gevoelens op dat de aandacht voor mijn met liefde gekookte maaltijd volledig vervlogen is.

Is er dan toch nog iets dat naar meer smaakt? Prince-cover Controversy is een tijdloze reïnterpretatie van het origineel. Het drumwerk blijft verrassen door de steeds variërende fills. Een cover zou naar mijn mening iets moeten toevoegen aan wat al bestond, en dat doet Hallo Venray uitstekend. Ook de titeltrack is appetijtelijk. Zang en instrumentatie vormen een dissonant geheel, maar op een intrigerende manier. Afsluiter Daybreak is misschien het best te omschrijven als een beeld van een zonnige lenteweide waarboven een dreigende onweerslucht tot ontwikkeling komt. Op de soundtrack van Mulholland drive zou deze soundscapesong niet hebben misstaan. Als onderdeel van dit album valt het enigszins uit de toon, wat niet wegneemt dat het een sfeervol slotstuk is.

Dat is misschien nog wel het sterkste en meteen ook het zwakste aspect van dit album: de ambiance die wordt opgeroepen door een rammelende sound, nergens kapotgeproduceerd of van menselijkheid ontdaan. Je kunt het dynamisch of amateuristisch noemen. Gedateerd of vol van nostalgie. De productie is niet overal even consistent. Sommige zang is goed te verstaan, maar soms zo brabbelend gebracht en overstemd door gitaren dat je afvraagt of frontman Henk Koorn het alleen maar tegen zichzelf heeft.

Het moge duidelijk zijn, ik ben niet stuk van dit maaksel vol saaie songstructuren, monotone melodielijnen, sumiere refreins en voorspelbare gitaarsolo’s. Maar het hangt er nogal vanaf met welke insteek je deze plaat opzet. Ga je voor de vakmanschap van het liedje, dan is dit een misbaksel. Ga je voor nostalgie en sfeer, dan valt er heel wat te smullen.

‘Laten we de afwas maar gaan doen’, zegt mijn vriend, compleet uit het veld geslagen. Dit album heeft een wat zure nasmaak. Of zou het de zuurkoolstamppot zijn?