Review: TheYesPlease - Debut

Review: TheYesPlease – Debut

TheYesPlease maakt er een sport van om op bijzondere lokaties op te treden. Zo speelden ze hun akoestische liedjes al tussen opgezette zee-egels en bij een kampvuur in een indianentent. Dit streven zetten ze ook door in hun videoclips, die onder meer werden opgenomen in een dertigerjarenmodelwoning en bij een ruïne in Frankrijk. Maar de Rotterdamse band is op z’n best wanneer de muziek in al haar eenvoud spreekt. Dan blijkt dat er genoeg sfeer en detail in hun debuutplaat zit om je eigen beelden te vormen.

Het heeft echter wel wat tijd nodig om zich te openbaren. De nummers op ‘Debut’ onderscheiden zich niet makkelijk van elkaar en willen zich maar niet in je geheugen nestelen. Singer-songwriter Rob van Gameren vertolkt de hoofdrol met zijn warme, soms wat geknepen stem en akoestische gitaar. Jos Hoevenaars, Bart Hoevenaars en Marjoleine Molenaar vullen hem als ware edelmuzikanten subtiel aan met bas, piano en achtergrondzang. Heel summier kleedt TheYesPlease de boel hier en daar verder aan met een orgeltje, viool of synthpad. Soms is dat wat te subtiel en mist er dynamiek in de nummers. Anderzijds is die spaarzaamheid ook een krachtig instrument: de leegte roept soms een desolaat gevoel op, wat de toch al melancholische toon versterkt. ‘Goes by’ en ‘Long day’ zijn echte prairiesoundtracks zonder de westerncliché’s. ‘Idlewild’ kabbelt voort en net voordat het slaapverwekkend wordt, is daar een wonderschone vioolsolo.

En dan is er ineens ‘Minor reasons’, een nummer dat gestileerd lijkt te zijn op ‘Before my head explodes’ van Caesar. Steviger en pakkender dan de rest van ‘Debut’, potentieel singlemateriaal zelfs, maar daardoor niet zo passend tussen deze verzameling typische albumtracks. Wellicht een leuke richting om voor een sideproject verder te verkennen? Maar TheYesPlease keert direct terug naar haar roots. In ‘Thorn in my mind’ – dat een akoestisch nummer van Muse had kunnen zijn – hoor je goed hoe de ruimtelijke productie een denkbeeldige afstand en eenzaamheid schept. De plaat had makkelijk kunnen verzanden in blij singer-songwritergeneuzel. Maar de mineurakkoorden en toonsoortwisselingen zijn in de meerderheid en dat maakt echt een verschil.

Uiteindelijk is er dan nog ‘Hope’, het slotstuk dat al na één keer horen blijft hangen. En wat aanvankelijk een eentonig album leek, wordt stilaan een geluidslandschap met een gloedvolle zonsopkomst.